"Unleash your creativity and unlock your potential with MsgBrains.Com - the innovative platform for nurturing your intellect." » English Books » 📺 📺 ,,Alleen op de Wereld'' by Hector Malot

Add to favorite 📺 📺 ,,Alleen op de Wereld'' by Hector Malot

Select the language in which you want the text you are reading to be translated, then select the words you don't know with the cursor to get the translation above the selected word!




Go to page:
Text Size:

Maar ik hoorde niets meer; ik was verdwenen en had de deur achter mij gesloten.

Een oogenblik later stond ik naast mijn meester.

—En nu vooruit! zeide hij.

Wij verlieten Cette en sloegen den weg naar Frontignan in.

Zoo verliet ik mijn eersten vriend en tal van lotgevallen werden mijn deel, waarvoor ik anders bespaard zou zijn gebleven, indien ik niet het slachtoffer van een afschuwelijk vooroordeel ware geweest en mij niet door een dwaze vrees had laten beheerschen.

XIV.

SNEEUW EN WOLVEN.

Ik moest voortaan weder achter mijn meester loopen, met het koord van de harp over mijn schouder geslagen, en verre tochten door regen en wind, warmte en koude met hem afleggen.

Het zou weder mijn lot zijn, om mij op pleinen en markten zoo dom mogelijk voor te doen en het geëerde publiek te doen lachen of weenen.

De overgang was wreed, want niets went zoo spoedig als een gemakkelijk en gelukkig leven.

Ik gevoelde mij dikwijls vermoeid en uitgeput, ergerde of verveelde mij gedurig, en ondervond allerlei gewaarwordingen, die vroeger nooit door mij gevoeld werden.

Gedurende onze wandelingen bleef ik dikwijls ver achter, om aan Arthur, aan mevrouw Milligan en De Zwaan te kunnen denken, en in mijn herinnering leefde ik dan weder in het verleden.

O, welk een goede tijd was dat!

En als wij 's avonds in een vuile kamer van de eene of andere herberg sliepen, dan dacht ik aan de hut, die ik in De Zwaan had, en hoe hard vond ik dan mijn beddelakens.

Ik zou niet meer met Arthur spelen, ik zou nooit die lieve, vriendelijke stem van mevrouw Milligan meer hooren!

Gelukkig echter troostte mij één ding in mijn zeer groot en voortdurend verdriet: mijn meester was voor mij veel minzamer—hartelijker zelfs, zoo deze

uitdrukking van toepassing kon zijn op Vitalis,—dan hij ooit geweest was!

Zijn karakter, of liever zijn omgang met mij, had in dit opzicht een groote verandering ondergaan en dit althans gaf mij de kracht om mijn leed te dragen en mijne tranen te bedwingen, wanneer de gedachte aan Arthur mij het hart vervulde. Ik gevoelde dan, dat ik niet alleen op de wereld was en dat Vitalis méér voor mij was dan een meester.

Dikwijls zelfs, wanneer ik slechts gedurfd had, gevoelde ik een onwederstaanbaren lust, om hem een kus te geven; zulk een behoefte had ik om aan de genegenheid, die ik hem toedroeg, lucht te geven, maar ik had den moed niet, want Vitalis was er de man niet naar, tegenover wien men vertrouwelijk kon zijn.

In het begin en ook gedurende de eerste jaren, was het een zekere vrees, die mij op een afstand van hem hield; thans was het een gevoel van eerbied, dat hij in mij opwekte.

Toen ik mijn dorp verliet, was Vitalis in mijn oog een mensch zooals alle anderen, want ik was toen nog niet in staat om eenig onderscheid te maken; maar mijn verblijf bij mevrouw Milligan had mij tot op zekere hoogte de oogen geopend en zonderling, wanneer ik Vitalis soms aandachtig gadesloeg, dan scheen het mij toe, alsof hij in zijn houding, zijn manieren en alles eenige overeenkomst had met mevrouw Milligan.

Ik zeide dan wel tot mezelf, dat dit onmogelijk was, daar mijn meester slechts honden en apen vertoonde, en mevrouw Milligan een aanzienlijke dame was.

Maar al zeide mijn verstand mij dit, mijn oogen moesten toch gelooven, wat zij aanhoudend zagen; als Vitalis het wilde, dan was zijn voorkomen even voornaam als dat van mevrouw Milligan; het eenige onderscheid tusschen hen was, dat mevrouw Milligan altijd een dame was, terwijl mijn meester slechts in enkele omstandigheden zich als een heer voordeed; maar hij was het dan ook zoo volkomen, dat hij zoowel den stoutmoedigste als den onbeschaamdste ontzag zou hebben ingeboezemd.

Maar daar ik noch stoutmoedig, noch onbeschaamd was, gevoelde ik mij wel onder dien invloed, maar toch durfde ik mijn hart geen lucht geven, al lokte hij dit ook door eenige vriendelijke woorden uit.

Nadat wij Cette verlieten, hadden wij verscheidene dagen lang niet over mevrouw Milligan en mijn verblijf op De Zwaan gesproken, maar langzamerhand was dit het onderwerp van onze gesprekken geworden en mijn meester was altijd de eerste, die het aanroerde, en weldra verliep er geen dag, zonder dat de naam van mevrouw Milligan door ons uitgesproken werd.

—Gij hieldt veel van die dame? vroeg Vitalis mij eens; ja, ik begrijp het; zij was goed, zeer goed zelfs voor u: gij moet dan ook altijd met dankbaarheid aan haar denken.

Hij voegde er dan ook dikwijls bij:

—Het moest!

Wat moest?

In 't eerst begreep ik dat niet; maar langzamerhand kwam ik tot de overtuiging, dat hetgeen zoo moest zijn, betrekking had op het voorstel, dat mevrouw Milligan had gedaan, om mij bij haar te houden.

Dat beteekende het zeker, wanneer mijn meester zeide: "Het moest"; en het kwam mij voor, dat die enkele woorden eenig berouw verrieden; hij had mij wel bij Arthur willen laten, maar dat was onmogelijk geweest.

En in mijn hart was ik hem dankbaar voor dit berouw; hoewel ik niet gissen kon, waarom hij het aanbod van mevrouw Milligan had moeten afslaan, de uitlegging, welke door deze herhaaldelijk aan mij gegeven was, scheen mij niet zeer duidelijk toe.

—Misschien zou hij later het voorstel aannemen.

En dit gaf mij weer eenige hoop.

—Waarom ook zouden wij De Zwaan niet weder ontmoeten?

Zij moest de Rhône opvaren en wij volgden den oever van dezelfde rivier.

Onder het wandelen wendde ik dan ook dikwijls den blik naar het water, dat aan beide zijden door vruchtbare oevers begrensd werd.

Zoodra wij in een stad kwamen, in Arles, Tarascon, Montélimart, Valence, Tournon en Vienne, begaf ik mij altijd het eerst naar de kaden of naar de bruggen: ik zocht De Zwaan, en als ik van verre een boot, die half in een nevel gehuld was, ontdekte, dan bleef ik altijd een poos wachten, om te zien of het De Zwaan ook wezen zou.

Maar zij was het nooit.

Soms verstoutte ik mij om het aan een schipper te vragen en ik beschreef hem dan de boot, die ik zocht, maar zij hadden haar nog nooit voorbij zien varen.

Are sens

Copyright 2023-2059 MsgBrains.Com