"Unleash your creativity and unlock your potential with MsgBrains.Com - the innovative platform for nurturing your intellect." » English Books » 📺 📺 ,,Alleen op de Wereld'' by Hector Malot

Add to favorite 📺 📺 ,,Alleen op de Wereld'' by Hector Malot

Select the language in which you want the text you are reading to be translated, then select the words you don't know with the cursor to get the translation above the selected word!




Go to page:
Text Size:

—Gij zelf meester, en ook Pagès en Bergounhoux; gij zeidet dat gij buiten waart en dat het waaide.

Van tijd tot tijd klopten wij tegen den muur, om onzen redders te laten weten, dat wij nog leefden, en wij hoorden dan hun houweelen zonder ophouden op de steenen vallen. Maar de slagen werden niet veel harder, wat ons duidelijk te kennen gaf, dat zij nog ver van ons verwijderd waren.

Toen de lamp aangestoken was, liet ik mij afglijden, om water te halen in de schoen, en het scheen mij toe dat het water eenige centimeters gezakt was.

—Het water daalt.

—Groote God!

En een oogenblik keerde in aller harten de hoop terug.

Men wilde de lamp aangestoken laten om te zien, hoever het water gezakt was, maar de meester verzette zich hiertegen.

Ik dacht dat er toen een opstand zou losbreken. Maar de meester had altijd een goede reden voor hetgeen hij verzocht.

—Wij zullen later de lampen veel meer noodig hebben; als wij ze nu voor niets gebruiken, wat zullen we dan later doen als we ze noodig hebben? En denkt gij niet, dat ge van ongeduld zoudt sterven wanneer gij het water bijna onmerkbaar zaagt dalen? Want gij moet niet verwachten, dat het plotseling zakt. Wij zullen gered worden, houdt dus goeden moed. Wij bezitten nog dertien lucifers. Wij zullen die, telkens als gij het verlangt, aansteken.

De lamp werd uitgedoofd. Wij hadden allen naar hartelust gedronken; geen van ons begon nu meer te ijlen. En vele uren, misschien verscheidene dagen lang, bleven wij roerloos liggen, zonder door iets anders aan het leven herinnerd te worden, dan door het tikken der houweelen, die een put groeven en het uithoozen der tonnen.

Geleidelijk werden nu de slagen luider en luider; het water daalde en men naderde ons. Maar zou men ons bijtijds bereiken? vorderden onze redders in hun

werk met reuzenschreden? zouden onze krachten, die voortdurend afnamen, dan nog toereikend wezen? Wij waren zwak naar lichaam en geest. Sedert den dag van de overstrooming, hadden mijn makkers geen voedsel gebruikt. Maar wat nog erger was, wij hadden van dat oogenblik af geen versche lucht ingeademd en deze was hoe langer hoe vunziger geworden. Gelukkig was de luchtdrukking verminderd, naarmate het water daalde, want ware de waterstand gebleven, zooals hij in het eerst was, dan zouden wij ongetwijfeld gestikt zijn. Op welke wijze wij ook gered werden, wij hadden dit te danken aan den ijver en de juistheid waarmede de ingenieur den arbeid leidde.

Het geluid der tonnen en der houweelen ging met de grootste gelijkmatigheid, alsof het de slinger van een klok was en bij iedere postafwisseling gevoelden wij een koortsachtige aandoening. Zag men van de redding af, of ondervond men onoverkomelijke bezwaren? Gedurende het uitpompen van het water hoorden wij eensklaps een oorverdoovend geraas, een schel gefluit.

—Het water valt in de mijn, riep Carrory.

—Het is niet het water, hernam de meester.

—Wat is het dan?

—Ik weet het niet; maar het is niet het water.

Hoewel de meester ons verscheidene malen bewijzen gegeven had van zijn doorzicht en gezond verstand, hechtte men geen geloof aan hetgeen hij zeide, dan wanneer hij dit door bewijzen staafde. Hij erkende, dat hij niet wist, waaraan dit geluid was toe te schrijven—later vernamen wij, dat het ontstond door de kettingen van een ventilator, dien men opheesch om versche lucht aan de werklieden te verschaffen—en nu maakte zich een dolle vrees van ons meester, bij de gedachte aan een overstrooming.

—Steek de lamp aan.

—Dat is niet noodig.

—Steek aan, steek aan!

Hij moest wel gehoorzamen, want allen waren het hierover eens. Bij het schijnsel van de lamp konden wij zien dat het water niet gerezen was, maar dat

het eer daalde.

—Gij ziet dat ik gelijk heb, sprak de meester.

—Het stijgt en thans zullen wij verdrinken.

—Welnu, hoe eer hoe beter dan maar, want ik kan het niet langer uithouden.

—Geef de lamp, meester, ik wil op een stukje papier aan mijn vrouw en kinderen schrijven.

—Schrijf voor mij ook.

—Voor mij ook.

Bergounhoux had gevraagd om de lamp aan te steken, teneinde, voordat hij stierf, nog aan zijn vrouw en kinderen te schrijven; hij had in zijn zak een stukje papier en een potlood en maakte zich tot schrijven gereed.

—Luister, dit zal ik schrijven:

"Gaspard, Pagès; de schoolmeester, Carrory en Rémi zijn in de zijgang opgesloten en zullen daarin omkomen."

"Ik Bergounhoux, smeek God, om een man voor de weduwe en een vader voor de weezen te zijn; ik geef hun mijn zegen."

—Gij, Gaspard?

"Gaspard geeft wat hij bezit aan zijn neef Alexis."

"Pagès draagt zijn vrouw en kinderen aan God, de Heilige Maagd en de maatschappij op."

—Gij meester.

—Ik heb niemand, antwoordde de meester op droevigen toon, niemand zal mij betreuren.

—Gij Carrory.

—Ik, riep Carrory, ik verlang, dat mijn kastanjes verkocht zullen worden, voordat zij gedroogd zijn.

Are sens

Copyright 2023-2059 MsgBrains.Com