"Unleash your creativity and unlock your potential with MsgBrains.Com - the innovative platform for nurturing your intellect." » English Books » 📺 📺 ,,Alleen op de Wereld'' by Hector Malot

Add to favorite 📺 📺 ,,Alleen op de Wereld'' by Hector Malot

Select the language in which you want the text you are reading to be translated, then select the words you don't know with the cursor to get the translation above the selected word!




Go to page:
Text Size:

—Daar het mij verveelde alleen door die sombere straten te loopen, op zoo'n triestigen zondag, ben ik maar naar huis gegaan om te gaan slapen en ben toen in mijn bed gaan liggen; maar ik heb niet geslapen. Uw vader kwam met een heer in den stal en ik hoorde wat zij zeiden, zonder bepaald te luisteren. "Zoo stevig als ijzer en staal," zeide de heer; "tien anderen zouden dood zijn gegaan; hij heeft er maar een bloedspuwing van gekregen." Toen begreep ik, dat men over u sprak en luisterde ik; maar het gesprek nam een andere wending.—"Hoe gaat het met uw neef?" vroeg uw vader.—"Beter; hij zal er nog wel van opkomen; drie maanden geleden hadden alle dokters hem opgegeven; zijne goede moeder heeft hem nog gered door hare oppassing; o,'t is een goede moeder, die mevrouw Milligan." Gij kunt denken hoe ik mijn ooren spitste, toen ik dien naam hoorde.

"Dus als uw neefje beter wordt," ging uw vader voort, "zijn al uwe voorzorgen overbodig?"—"Voor het oogenblik misschien," antwoordde de heer, "maar ik kan niet aannemen, dat Arthur in het leven blijft; dat zou een wonder zijn en wonderen zijn er niet meer; maar als hij sterft, moet ik zeker zijn, dat er geen andere opdaagt en moet ik, James Milligan, de eenige erfgenaam zijn."—"Wees gerust," zeide uw vader, "dat zal gebeuren; daar sta ik u voor in."—"Ik reken op u," zeide de gentleman.—En hij voegde er nog iets bij, dat ik niet juist begreep, maar dat mij scheen te beteekenen: "Voor 't oogenblik zullen wij zien wat ons te doen staat." Toen ging hij heen.

Mijne eerste gedachte was naar huis te gaan om aan mijn vader het adres van den heer Milligan te vragen, teneinde iets te vernemen omtrent Arthur en zijne moeder, maar ik zag terstond in, dat dit een dwaasheid zou zijn: een man, die met ongeduld op den dood van zijn neef wachtte, was waarlijk de geschikte

persoon niet, om hem narichten omtrent dien neef te vragen. Van den anderen kant ware het ook zeer onvoorzichtig, om aan den heer Milligan te zeggen, dat men had gehoord wat hij zeide.

Arthur leefde; hij was weer beter. Voor het oogenblik gaf die goede tijding mij al genot genoeg.

XXXIX.

DE KERSTNACHTEN.

Wij spraken over niets anders meer dan over Arthur, mevrouw Milligan en James Milligan.

Waar waren Arthur en zijne moeder? Waar zouden wij ze zoeken? Waar hen vinden?

Het bezoek van den heer James Milligan had ons op een denkbeeld gebracht en een plan doen vormen, dat, naar wij meenden, zeker moest gelukken: daar de heer Milligan eenmaal in De Roode Leeuw was geweest, konden wij zeker zijn, dat hij er nog wel eene tweede en eene derde maal zou komen. Hij deed immers zaken met mijn vader? Als hij dan weder wegging, zou Mattia, dien hij niet kende, hem volgen; hij zou dan diens woning ontdekken; hij zou zijne bedienden aan 't praten brengen, en misschien zou hij ons bij Arthur brengen.

Waarom niet? Dit scheen ons, in ons idee, volstrekt niet zoo onmogelijk toe.

Dat mooie plan zou ons niet alleen het voordeel verschaffen, dat wij Arthur terugvonden, maar ook een ander, dat reeds dadelijk een einde maakte aan de moeielijkheid, waarin ik mij bevond.

Sedert het gebeurde met Capi en na het antwoord van vrouw Barberin, hield Mattia niet op in allerlei vorm mij toe te voegen: "Laten wij naar Frankrijk terugkeeren." Dat liedje zong hij elken dag op eene nieuwe wijs. Maar ik stelde er altijd een ander tegenover, dat ook steeds hetzelfde was: "Ik mag mijn ouders niet verlaten." Omtrent de vraag wat in dit geval mijn plicht gebood, konden wij het niet eens worden, en hoe lang wij erover praatten, het bracht ons niet verder, want ieder bleef bij zijne meening. "Gij moet heengaan."—"Ik moet blijven."

Toen ik op mijn onveranderlijk antwoord volgen liet: "om Arthur terug te vinden", had Mattia niets meer te zeggen: hij kon geen partij vatten tegen Arthur; en moest ook niet mevrouw Milligan met de plannen van haar schoonbroeder bekend worden gemaakt?

Als wij op den heer James Milligan hadden willen wachten, terwijl wij dagelijks van den morgen tot den avond uitgingen, gelijk wij sedert onze komst te Londen hadden gedaan, zou dit niet heel verstandig zijn geweest, maar de tijd naderde, dat wij, inplaats van overdag op straat muziek te maken, dit 's nachts zouden gaan doen; want 't is midden in den nacht dat de zoogenaamde waits, de kerstconcerten, plaats hebben. Dan zouden wij overdag thuis blijven, een van ons zou de wacht houden en zeker zouden wij dan den oom van Arthur wel snappen.

—Als gij eens wist hoe ik verlang, dat gij mevrouw Milligan mocht terugvinden, zeide Mattia eens.

—Waarom?

Hij aarzelde geruimen tijd en zeide eindelijk:

—Omdat zij zoo goed voor u is geweest.

Toen voegde hij erbij:

—En omdat zij u misschien behulpzaam zou kunnen zijn om uwe ouders terug te vinden.

—Mattia!

—Ge wilt dat niet van me hooren: ik verzeker u, dat het mijne schuld niet is; maar 't is me onmogelijk een oogenblik aan te nemen, dat gij tot de familie Driscoll behoort.—Zie al de leden van dat gezin eens aan en vergelijk u zelven dan met hen. Ik spreek nu niet eens van hun vlasbollen, maar hebt ge die eigenaardige beweging van de hand en dien glimlach van uw grootvader gezien?

Zijt gij ooit op de gedachte gekomen om manufacturen bij lamplicht te bekijken, zooals Driscoll? Is het ooit gebeurd, dat gij met uw armen op tafel in slaap zijt gevallen? En hebt gij ooit, als Allen en Ned, aan Capi de kunst geleerd om wollen kousen te apporteeren, die niet verloren waren? Neen, duizendmaal neen!

Men heeft altijd eenige karaktertrekken met zijne familie gemeen; en als gij een

Driscoll waart geweest, zoudt gij niet geaarzeld hebben om u op die manier wollen kousen te verschaffen, als gij ze noodig en geen geld in uw zak hadt, wat u meer dan eens overkomen is. Wat hebt gij gedaan, toen Vitalis in de gevangenis zat? Denkt ge, dat een Driscoll toen zonder eten naar bed zou zijn gegaan? En als ik de zoon van mijn vader niet was, zou ik dan op den horen kunnen blazen en op de klarinet of de trombône of op welk instrument men maar wil, zonder dat ik het ooit geleerd heb? Mijn vader was muzikant en ik ben het daarom ook. Dat is heel natuurlijk; even natuurlijk is het, dat gij een heer zijt en dat zult gij ook worden, zoodra gij mevrouw Milligan hebt teruggevonden.

—En hoe dan?

—Ik heb mijn plan.

—Wilt ge mij uw plan zeggen?

—Neen, zeker niet.

—Waarom niet?

—Omdat het te dom is.

—Zeg het toch maar.

—Het zou al te dom zijn, als het niet gelukte; en men moet zich niet verheugen over dingen, die niet gebeuren. Wat wij ondervonden hebben, toen wij meenden dat Bethnal-Green een lommerrijk plekje was, moet ons wijzer hebben gemaakt.

Hebben wij toen ook geen groene velden gezien in onze verbeelding en in werkelijkheid slechts modderpoelen gevonden?

Ik drong er niet verder op aan, want ook ik had mijn plan.

Het was wel heel vaag en nevelachtig, veel onnoozeler en veel dommer dan dat van Mattia zijn zou, dacht ik, maar juist daarom durfde ik er niet op aandringen, dat Mattia mij zijn plan zou mededeelen: wat zou ik geantwoord hebben, als dit hetzelfde was als hetgeen mij als een droom voor den geest zweefde? Dan zou ik het in woorden hebben moeten omschrijven en het met hem durven bespreken.

Wij moesten maar wachten en wij wachtten.

Al wachtende doorkruisten wij Londen, want wij behoorden niet tot die bevoorrechte muzikanten, die bezit nemen van een geheele wijk en daar, om zoo te zeggen, hun eigen publiek hebben.

Wij waren nog maar knapen en nog te nieuw in het vak om zooveel aanspraken te maken, en wij moesten het veld ruimen voor hen, die hunne eigendomsrechten konden doen gelden door middelen, waartegen wij niet waren opgewassen.

Are sens

Copyright 2023-2059 MsgBrains.Com