"Unleash your creativity and unlock your potential with MsgBrains.Com - the innovative platform for nurturing your intellect." » English Books » 📺 📺 ,,Alleen op de Wereld'' by Hector Malot

Add to favorite 📺 📺 ,,Alleen op de Wereld'' by Hector Malot

Select the language in which you want the text you are reading to be translated, then select the words you don't know with the cursor to get the translation above the selected word!




Go to page:
Text Size:

—Wat is dan uw land? zult gij vragen, hebt gij dan een land?

Dat zal ik eerst later beantwoorden; voor het oogenblik bedoel ik hiermede slechts, dat Mattia en ik niets op elkander geleken, waaraan juist onze goede verstandhouding moet toegeschreven worden, die zelfs dan niet minder werd, wanneer ik hem de noten en letters leerde. De muziekles leverde volstrekt geen bezwaren op, maar met het lezen was dit niet het geval geweest en licht had er een twist tusschen ons kunnen ontstaan, daar ik niet het geduld en de toegevendheid bezat van hen, die gewoon zijn kinderen te onderwijzen.

Gelukkig kwam het nooit tot eene uitbarsting tusschen ons, en zelfs wanneer ik onrechtvaardig handelde, hetgeen meermalen gebeurde, werd Mattia niet boos.

Wij besloten dus, dat, terwijl ik in de mijn werkte, Mattia eenige voorstellingen zou geven, om ons inkomen te vermeerderen en Capi, dien ik met deze schikking bekend maakte, scheen het evenzoo te begrijpen.

Den anderen morgen gaf men mij het werkpak van Alexis.

Nadat ik Mattia en Capi nogmaals op het hart gedrukt had om toch vooral voorzichtig te wezen, volgde ik oom Gaspard.

—Pas op, zeide hij, terwijl hij mij het licht overhandigde, volg mijne schreden en als gij de ladder afdaalt, laat dan nooit de eene trede los, vóór dat gij een andere vasthebt.

Wij verdwenen in de gangen, hij vooruit en ik hem op de hielen volgende.

—Als gij op de ladder uitglijdt, vervolgde hij, laat u dan nooit vallen, maar houd u tegen, want de bodem is diep en hard.

Ik had zijn waarschuwingen niet noodig om ontroerd te wezen; ik was uit mezelven reeds ontroerd genoeg, want niet zonder een zeker gevoel van angst verlaat men het daglicht, om den nacht tegemoet te treden, de oppervlakte van de aarde te verwisselen met haar peillooze diepten. Onwillekeurig keerde ik mij om, maar wij waren reeds te ver in de gang gevorderd en het daglicht in dien langen donkeren koker was niet meer dan een witte schijf, evenals de maan wanneer ze aan een donkeren hemel zonder sterren schijnt. Ik schaamde mij over deze werktuiglijke beweging, die slechts een oogenblik duurde en volgde terstond zijn schreden.

—De trap, zeide hij weldra.

Wij bevonden ons voor een donker gat, in welks voor mij bodemlooze diepte tallooze lichtjes flikkerden, die bij den ingang vrij groot waren, maar slechts puntjes werden, naarmate zij meer van ons verwijderd waren. Het waren de lampen der mijnwerkers, die vóór ons de mijn waren binnengegaan; het geluid hunner stemmen drong als een dof gemurmel tot ons door, voortgedragen door een zwoele lucht, die ons in het gelaat woei; die lucht had een geur, dien ik voor het eerst in mijn leven rook; hij was echter met iets aromatisch vermengd.

Na de trap volgden de ladders en na de ladders een andere trap.

—Nu hebben we de eerste laag bereikt, zeide hij.

Wij waren in een gewelfde gang met rechte wanden, waarvan de muren waren gemetseld. Het gewelf was niet hooger dan een manslengte, maar op enkele plaatsen moest men zich bukken om erdoor te gaan, hetzij omdat het gewelf gezakt was, of omdat de grond hooger was geworden.

—Dat is het gevolg van de verschuiving van het terrein, sprak Gaspard. Daar de berg overal doorgraven is en zich telkens holten vormen, zakt de aarde en wanneer zij te zwaar drukt, dan worden de gangen saamgeperst.

Op den grond lagen spoorwegrails en naast de gang stroomde een beekje.

—Deze beek vereenigt zich met andere, die, evenals zij, het doorgesijpelde water in zich opnemen: zij storten zich allen in een put. Duizend of twaalfhonderd kubiek meter water moet de machine dagelijks in de Divonne werpen. Wanneer zij stilstond, zou er onmiddellijk een overstrooming volgen.

Op dit oogenblik bevinden we ons juist onder de Divonne.

Toen ik een onwillekeurige beweging maakte, begon hij hartelijk te lachen.

—Op vijftig meter diepte bestaat er volstrekt geen gevaar, dat zij in uw hals zal vallen.

—Als ze een gat boorde?

—O ja, een gat. Wel tien gangen loopen onder de rivier; er zijn mijnen, waarin men voor overstroomingen bevreesd is, maar dat is bij deze het geval niet; hier hebben we genoeg aan ontploffingen van het mijngas en de instortingen.

Toen wij onze werkplaats genaderd waren, legde Gaspard mij uit, wat ik te verrichten had, en toen onze wagen vol steenkolen geladen was, duwde hij hem voort om mij te wijzen hoe ik hem naar den put moest rollen en wat ik doen moest, als ik een anderen wagen tegenkwam.

Hij had gelijk, toen hij zeide, dat het geen moeilijk werk was, en al was ik binnen weinige uren geen bekwaam arbeider, kon ik hem toch voldoende bijstaan. Wel had ik er nog den slag niet van en was ik ook niet handig, en wanneer men deze beide eigenschappen mist, dan slaagt men zelden in een vak.

Ik was dus genoodzaakt om mij meer in te spannen, waarvan langzamer werken en grooter vermoeidheid het gevolg was.

Gelukkig was ik bestand tegen dergelijke vermoeienissen door mijn levenswijze en vooral door de laatste reis; ik beklaagde mij dus niet en oom Gaspard verklaarde, dat ik een flinke jongen was en later ongetwijfeld een goed mijnwerker worden zou.

Maar had ik grooten lust gevoeld om in de mijn af te dalen, ik had weinig zin om er in te blijven; mijn nieuwsgierigheid had mij er toe doen besluiten, maar toch gevoelde ik voor het mijnwerken niet de minste roeping.

Om onder den grond te leven moet men bijzondere hoedanigheden bezitten, die ik miste; men moet van stilte en eenzaamheid en een in-zich-zelf gekeerd leven houden. Men moet urenlang, geheele dagen, verdiept in eigen mijmeringen, zonder ooit met iemand een woord te kunnen wisselen, noch zich eenige afleiding te kunnen verschaffen, in de mijn doorbrengen. En tot zulk een bestaan was ik ten eenemale ongeschikt, daar ik te veel gewend was aan een zwervend leven, waarbij ik zingen en loopen kon zooveel ik wilde; ik gevoelde mij al dien tijd, dat ik het wagentje door die donkere gangen voortrolde, treurig en droefgeestig gestemd; het flauwe licht, dat uit mijn lampje straalde, het geluid van het rollen der andere wagens in de verte, het kletteren van het water in de beek en nu en dan de kruitontploffingen in de mijn, die in deze doodelijke stilte nog akeliger en zwaarder klonken—dat alles viel niet in mijn geest.

Daar het reeds een zwaar werk is, om de mijn binnen te gaan of ze te verlaten, blijft men den ganschen dag, die twaalf uren duurt, er in en men komt niet boven om te eten; men gebruikt het middagmaal onder den grond.

In de mijn van oom Gaspard was een opperman werkzaam, die inplaats van een

kind te zijn, zooals ik en de anderen, integendeel een oud man was met een witten baard. Als ik zeg met een witten baard, moet men daarbij wel in aanmerking nemen, dat die slechts des Zondags wit was, wanneer de man zich goed had gewasschen, want in de week begon hij des Maandags met grijs te zijn, om des Zaterdags geheel zwart te wezen. De man was ongeveer zestig jaar oud.

In zijn jeugd was hij tuinman geweest; daarna moest hij zorgen voor het onderhoud van het hout, dat in de gangen aangebracht was; maar bij een instorting waren drie zijner vingers verbrijzeld, zoodat hij zijn taak niet langer had kunnen volhouden. De maatschappij in wier dienst hij was, had hem een klein jaargeld verstrekt, want deze ramp had hem getroffen, terwijl hij drie zijner makkers redde. Gedurende eenige jaren had hij van dit jaargeld geleefd. De maatschappij was toen failliet gegaan, en hij verloor daarbij zijn pensioen en was wel genoodzaakt om als opperman in de mijn van Truyère te gaan werken. Men noemde hem de schoolmeester, omdat hij veel wist, dat de andere mijnwerkers niet wisten, en omdat hij gaarne daarvan vertelde en trotsch was op zijn wetenschap.

In de schofturen maakte ik kennis met hem en spoedig had hij een groote genegenheid voor mij opgevat; ik was een onvermoeid vrager en hij een onvermoeid prater. Wij werden zelfs onafscheidelijk. In de mijn spreekt men gewoonlijk weinig en men noemde ons dan ook de babbelaars.

Alexis had mij niet alles verteld wat ik weten wilde, en evenmin hadden de antwoorden, die oom Gaspard mij gaf, mij kunnen voldoen, want als ik hem vroeg: "Wat is steenkool?" gaf hij mij ten antwoord: "Dat zijn kolen, die men onder den grond vindt."

Zulke antwoorden konden mij niet bevredigen, daar Vitalis mij geleerd had om mij niet zoo spoedig tevreden te stellen. Toen ik dezelfde vraag herhaalde aan den schoolmeester, kreeg ik de bekende verklaringen, dat steenkolen gevormd waren door de versteening van geheele levende bosschen.

—Wij hebben thans geen tijd om veel te praten, maar morgen is het Zondag, kom dan maar eens bij mij, dan zal ik u allerlei soort van steenkolen laten zien.

Zij noemen mij den schoolmeester, maar gij zult zien, dat die schoolmeester toch tot iets deugt. De mensch heeft zijn leven niet alleen in zijn hand, maar ook in zijn hoofd. Evenals gij, stelde ik op uw leeftijd in veel dingen belang; ik leefde in de mijn en ik wilde alles, wat ik iederen dag in mijn omgeving zag, kennen; ik heb veel van de ingenieurs geleerd, wanneer deze mij iets wilden mededeelen en

ik heb veel gelezen. Na mijn ongeluk heb ik veel vrijen tijd gehad en dien heb ik nuttig besteed; als men oogen heeft om te zien, en als men op die oogen de bril zet, die de boeken u geven, dan eindigt men met veel op te merken. Nu heb ik niet veel tijd tot lezen, en ik bezit geen geld om boeken te koopen, maar ik heb nog oogen en die houd ik open. Kom morgen bij mij, dan zal ik u een massa dingen laten zien. Men weet niet welk zaad een woord kan doen ontkiemen, dat in een vruchtbaar oor gevallen is. Ik heb naar de mijnen te Bessèges een geleerd man, Brouguiart genaamd, gevolgd en van dezen heb ik gedurende zijn onderzoekingen veel gehoord, wat mij op het denkbeeld bracht zelf te gaan leeren en dat is de oorzaak waarom ik thans wat meer weet dan mijne makkers.

Tot morgen.

Are sens

Copyright 2023-2059 MsgBrains.Com