"Unleash your creativity and unlock your potential with MsgBrains.Com - the innovative platform for nurturing your intellect." » English Books » 📺 📺 ,,Alleen op de Wereld'' by Hector Malot

Add to favorite 📺 📺 ,,Alleen op de Wereld'' by Hector Malot

Select the language in which you want the text you are reading to be translated, then select the words you don't know with the cursor to get the translation above the selected word!




Go to page:
Text Size:

—Maar wij zullen van honger sterven.

—Dat is niet het grootste gevaar, dat ons bedreigt.

—Kom, meester, zeg ons wat gij ervan denkt, gij maakt ons waarlijk bang; waar schuilt dan het gevaar, het grootste gevaar?

—Aan den honger kan men weerstand bieden; ik heb wel eens gelezen, dat

mijnwerkers, die, evenals wij, door het water overvallen waren, vier-en-twintig dagen zonder eten gebleven zijn; het is vele jaren geleden, het gebeurde tijdens de godsdienstoorlogen, maar al was het gisteren gebeurd, dan zou dit hetzelfde wezen. Neen, ik ben voor den hongerdood niet bang.

—Waarvoor zijt ge dan bevreesd, daar ge zelf beweert, dat het water niet meer stijgt?

—Voelt gij u niet zwaar in het hoofd, geen kloppen of bonzen? Haalt gij gemakkelijk adem?

—Ik niet.

—Ik heb hoofdpijn.

—Ik voel mij of ik in zwijm zal vallen.

—Mijn slapen bonzen geducht.

—Ik ben krachteloos.

—Juist, daarin schuilt het gevaar. Hoelang kunnen wij in deze lucht leven? Dat weet ik niet. Als ik een geleerde, inplaats van een domkop was, dan zou ik het u zeggen. Thans weet ik het niet. Wij bevinden ons een veertig el onder den grond; waarschijnlijk hebben wij vijf-en-dertig of veertig meter boven ons: dat beteekent dat de lucht een drukking van vier of vijf atmosferen ondergaat.

Hoelang kan men in zulke samengeperste lucht leven? dat moeten wij in de eerste plaats weten en misschien zullen wij het ten koste van ons eigen leven te weten komen.

Ik kon mij in het minst geen denkbeeld vormen wat samengeperste lucht was en dit misschien was de oorzaak, dat de woorden van den schoolmeester mij zoo hevig ontstelden; mijn makkers schenen ook niet minder verschrikt dan ik; zij wisten het evenmin en op hen, evenals op mij, maakte het onbekende een diepen indruk.

De schoolmeester verloor geen oogenblik zijn tegenwoordigheid van geest in dezen wanhopenden toestand, en hoewel hij zelf zeer goed het hachelijke van de zaak inzag, dacht hij slechts aan de middelen, die hij tot ons behoud kon aanwenden.

—Het voornaamste is thans om ons hier zóó in te richten, dat wij niet door het water meegesleept worden.

—Wij hebben holten gemaakt.

—Gelooft gij, dat ge ook niet vermoeid zult worden door voortdurend in dezelfde houding te moeten blijven?

—Denkt gij dan, dat we hier lang moeten blijven?

—Weet ik dat?

—Men zal ons zeker hulp zenden?

—Zeker, maar om ons hulp te verleenen, moet men daartoe instaat zijn. Hoelang zal het duren, eer men in onze redding slaagt? Zij, die boven den grond zijn weten dat alleen. Wij, die er onder zijn, moeten ons zoo goed mogelijk inrichten, want indien een van ons uitglijdt, dan is hij verloren.

—Wij moeten ons aan elkander vastmaken.

—En de touwen?

—Wij moeten elkander een hand geven.

—Ik geloof, dat we het best doen, door treden uit te houwen, en een trap te maken; wij zijn met ons zevenen, op twee treden kunnen we dus allen gemakkelijk staan: vier op de eerste, drie op de tweede.

—Waarmede zullen we ze uithouwen?

—Wij hebben geen houweelen.

—Met onze lampehaken in het zachte gedeelte, met onze messen in het harde.

—Daarin zullen we nooit slagen.

—Zeg dat toch niet, Pagès; in onzen toestand kan men alles als het op zelfbehoud aankomt; als op dit oogenblik een van ons door den slaap overvallen wordt, dan is hij verloren.

Door zijn koelbloedigheid en vastberadenheid had de schoolmeester weder zijn heerschappij over ons verkregen, die hoe langer hoe machtiger werd; wij beseften allen, dat zijn zedelijke moed grooter was dan de onze en allen verwachtten hulp van deze kracht.

Wij begonnen te werken, want blijkbaar was het uithouwen dier treden het eerst wat wij doen moesten; wij moesten trachten ons zoo goed mogelijk in te richten, tenminste zoo, dat wij niet konden uitglijden in de diepte, die zich onder onze voeten uitstrekte. Vier lampen waren aangestoken en deze verspreidden voldoende licht om ons bij het werk te leiden.

—Laten we een plaats uitzoeken, die het best geschikt is voor het uithouwen, hernam de meester.

—Luistert, sprak oom Gaspard, ik heb u een voorstel te doen; als iemand van ons goed zijn verstand heeft, dan is het wel de schoolmeester; toen wij half waanzinnig van angst waren, behield hij zijn kalmte; hij is een man en hij heeft bovendien een goed hart. Hij is evenals wij trouw geweest, en hij weet van heel veel dingen meer dan wij. Laat hij ons thans leiden en het werk verdeelen.

—De schoolmeester! viel een der anderen in, waarom ik niet? Ik ben even goed opperman als hij.

—Hij is geen opperman; hij is een man en nog wel de dapperste van ons allen.

—Gisteren zeidet gij dat ook niet.

—Gisteren was ik even dom als gij, ik dreef evenals gij den spot met hem en wilde zijn meerderheid niet erkennen. Vandaag verzoek ik hem over ons te bevelen. Kom meester, zeg maar wat ik doen moet! Ik heb sterke armen, dat weet gij. En wat zegt gij?

Are sens

Copyright 2023-2059 MsgBrains.Com