"Unleash your creativity and unlock your potential with MsgBrains.Com - the innovative platform for nurturing your intellect." » English Books » 📺 📺 ,,Alleen op de Wereld'' by Hector Malot

Add to favorite 📺 📺 ,,Alleen op de Wereld'' by Hector Malot

Select the language in which you want the text you are reading to be translated, then select the words you don't know with the cursor to get the translation above the selected word!




Go to page:
Text Size:

—Kom, meester, wij gehoorzamen u.

—En wij zullen u gehoorzamen.

—Luistert, sprak hij: daar gij wilt, dat ik mij aan het hoofd zal stellen, stem ik daarin toe; maar op die voorwaarde, dat gij alles doet, wat ik u zeg. Wij kunnen hier lang blijven, verscheidene dagen; ik weet niet wat er gebeuren zal; wij zijn hier als schipbreukelingen op een wrak in den meest hachelijken toestand, want

op een wrak heeft men lucht en licht, men ademt en kan naar redding uitzien; wat er ook gebeuren moge, als ik uw leidsman ben, moet gij mij gehoorzamen.

—Men zal u gehoorzamen! riepen allen.

—Als gij gelooft, dat alles wat ik verzoek billijk is, ja, dan zult gij gehoorzamen; maar wanneer gij het niet gelooft?

—Wij zullen het gelooven.

—Men weet, dat gij een verstandig man zijt, meester.

—En een moedig man.

—En een man van ondervinding.

—Gij moet ons het spotten vergeven, meester.

Ik bezat toen nog niet de ondervinding, die ik op later leeftijd verkreeg, en ik was verbaasd, hoe zij, die eenige uren geleden nog duchtig den spot met hem dreven, thans al zijne goede hoedanigheden erkenden. Ik wist toen niet hoezeer de omstandigheden de meeningen en gevoelens van sommige menschen kunnen doen veranderen.

—Gij zweert het mij dus? sprak de schoolmeester.

—Wij zweren, antwoordden allen tegelijk.

Wij begonnen toen te werken; wij hadden allen een mes in onzen zak, goede, stevige messen, die veel konden verdragen.

—Drie moeten de zijgang onderhanden nemen; de drie sterksten en de zwaksten, waaronder Rémi en ik behooren, zullen de uitgehouwen steenen wegwerpen.

—Neen, gij moet niet werken, zeide een krachtige kerel, gij zijt niet sterk genoeg; de ingenieurs bevelen, maar werken zelf niet.

Een ieder stemde hierin toe; men gevoelde van hoeveel nut hij ons was in gevaar, zoodat men wel alles had willen aanwenden om hem voor verdere ongelukken of rampen te bewaren: hij was onze loods.

Het werk, dat wij moesten verrichten, was zeer eenvoudig geweest, zoo we ons gereedschap gehad hadden, maar met messen duurde het langer en was het moeilijker. Wij moesten twee treden in den wand uitgraven en opdat wij geen gevaar zouden loopen om in den afgrond te storten, moesten die treden vrij breed zijn en er voor drie of vier personen plaats op wezen. De opzichter sloeg ons werk met de grootste aandacht gade. Terwijl wij groeven, vonden wij onder het zand eenige stukjes hout, die ons van zeer veel nut waren om te beletten, dat de uitgehouwen steenen weggleden.

Toen wij drie uren gewerkt hadden, zonder een oogenblik te rusten, hadden wij een vloer uitgehouwen, waarop wij konden zitten.

—Voor het oogenblik is het genoeg, beval de schoolmeester; later zullen wij den houten vloer verbreeden, zoodat wij erop kunnen liggen; wij moeten onze krachten niet noodeloos verspillen, want we zullen ze nog te veel moeten gebruiken.

Wij namen plaats: vier op de benedenste en drie op de bovenste trede.

—Wij moeten ook zuinig met ons licht zijn, waarschuwde de meester, laten we de lampen dus, op een na, uitdooven.

Deze bevelen werden terstond opgevolgd. De lampen zouden uitgedraaid worden, maar plotseling wenkte hij, dat men hiermede niet moest voortgaan.

—Wacht even, hernam hij, een tocht kan ons licht uitdooven; het is niet waarschijnlijk, maar wij moeten zooveel mogelijk op alles rekenen; wie heeft er lucifers bij zich?

Hoewel het streng verboden was om in de mijn licht aan te steken, hadden bijna alle werklieden lucifers in den zak, en daar de opzichter niet tegenwoordig was om deze inbreuk op de wet te straffen, antwoordden vier stemmen op deze vraag: Ik.

—Ik heb ze ook, vervolgde de meester, maar zij zijn vochtig.

Dit was met de anderen eveneens het geval, want ieder had de lucifers in zijn broekzak en wij waren tot aan de borst of de schouders in het water geweest.

Een der arbeiders, Carrory, sprak toen:

—Ik heb ze ook.

—Vochtig?

—Dat weet ik niet, ze zijn in mijn muts.

—Geef dan uw muts hier.

Inplaats van zijn muts te geven, zooals men hem verzocht, een zwarte bonten muts, reikte hij ons zijn lucifersdoosje; dank zij de goede bewaarplaats, waren deze tenminste niet vochtig geworden.

—Blaast nu de lampen uit, beval de schoolmeester.

Eén lamp bleef nog branden, maar deze verlichtte ternauwernood onze steenen stolp.

XXVI.

IN DE ZIJGANG.

Diepe stilte heerschte er in de mijn, geen geluid drong meer tot ons door; het water lag onbeweeglijk aan onze voeten, zonder dat een rimpel het plooide of het minste gekabbel werd gehoord; de mijn was vol, zooals de meester gezegd had, en het water, nadat het alle gangen van boven tot onder had gevuld, sloot ons in onze gevangenis steviger en hermetischer dan een steenen muur dit had kunnen doen. Die loodzware, ondoordringbare stilte, die doodsche kalmte was vreeselijker en kwellender, dan het helsche leven, dat wij gehoord hadden bij het binnendringen van het water; wij waren in een graf, levend begraven onder dertig of veertig meter aarde.

Het werk hield den geest bezig en gaf ons afleiding; de rust deed ons den toestand, waarin wij verkeerden, beseffen en van allen, zelfs van den meester, maakte zich een soort van bedwelming meester.

Are sens

Copyright 2023-2059 MsgBrains.Com