"Unleash your creativity and unlock your potential with MsgBrains.Com - the innovative platform for nurturing your intellect." » English Books » 📺 📺 ,,Alleen op de Wereld'' by Hector Malot

Add to favorite 📺 📺 ,,Alleen op de Wereld'' by Hector Malot

Select the language in which you want the text you are reading to be translated, then select the words you don't know with the cursor to get the translation above the selected word!




Go to page:
Text Size:

Waar te zoeken? In welke richting zou ik mijn arm uitstrekken? Hoe zou ik duiken?

Dit overlegde ik bij mezelf, toen ik mij krampachtig bij den schouder voelde grijpen en in het water getrokken werd. Een flinke stoot met mijn voet deed mij weder boven komen; de hand had mij niet losgelaten.

—Houd mij goed vast, meester, en steun op mij, terwijl gij uw hoofd omhoog houdt; dan zijt gij gered.

Gered! wij waren het geen van beiden, want ik wist niet in welke richting ik zwemmen moest; plotseling viel mij iets in.

—Zeg eens iets, riep ik mijn makkers toe.

—Waar zijt gij, Rémi?

Het was de stem van oom Gaspard; zij duidde mij de richting aan; ik moest naar de linkerzijde zwemmen.

—Steek een lamp aan.

Oogenblikkelijk zag ik eenig licht; ik behoefde mijn arm slechts uit te strekken om den oever te bereiken en klemde mij aan een stuk steen vast, terwijl ik den meester naar mij toe trok.

Het werd hoog tijd, want hij had reeds veel water ingeslikt en hij begon bijna te stikken; ik trachtte zijn hoofd boven water te houden en hij kwam spoedig weder tot zich zelf.

Oom Gaspard en Carrory bogen zich voorover en reikten ons de hand, terwijl Pagès op onze trede was komen staan en ons met zijn lamp bijlichtte. Oom Gaspard vatte den meester bij de eene hand en Carrory bij de andere, waarop beiden hem toen omhoog heschen, terwijl ik hem van achter steunde. Toen hij boven was, klom ik ook de trap op.

Hij was weder geheel tot kennis gekomen.

—Kom hier, zeide hij tot mij, ik moet u aan mijn hart drukken; gij hebt mijn leven gered.

—Gij hebt ons aller leven gered.

—Met dat al, hernam Carrory, die zich nooit door zijn gevoel liet medesleepen, heb ik mijn schoen verloren.

—Ik zal uw schoen gaan halen.

Maar men hield mij tegen.

—Ik verbied het u, sprak de meester.

—Geef mij dan een anderen, dan zal ik tenminste wat water om te drinken halen.

—Ik heb geen dorst meer, antwoordde Compayrou.

—Laten wij op de gezondheid van den meester drinken.

En ik liet mij voor de tweede maal naar beneden glijden, maar minder snel en met meer behoedzaamheid dan den eersten keer.

Wel waren wij niet verdronken, maar door-en-door nat. In het eerst hadden wij niet gedacht aan de gevolgen, maar de koude van onze natte kleederen herinnerde er ons spoedig aan.

—Men moet een jas aan Rémi afstaan, zeide de meester.

Maar niemand gaf eenig antwoord op dit verzoek, daar het tot allen tegelijk gericht was, en dus niemand gedwongen werd.

—Niemand spreekt?

—Ik heb het ook koud, antwoordde Carrory.

—Hebben wij het met onze natte kleeren dan warm?

—Gij behoeft niet in het water te vallen.

—Als het zoo gesteld is, hernam de meester, dan zal hier het lot moeten beslissen, wie een gedeelte van zijn kleederen zal afstaan. Ik kan wel zonder jas, maar thans eisch ik gelijkheid.

Daar niemand van ons droge kleederen meer aanhad en de meesten tot aan de heupen in het water hadden gestaan, was het verwisselen van jas niet van zoo heel veel belang; maar de meester wilde deze verandering en, toen het lot beslist had, trok ik de jas aan van Compayrou, en daar de beenen van dezen wel zoo lang waren als mijn geheele lichaam, was zijn jas droog.

Toen ik daarin gewikkeld was, werd ik terstond warm.

Na dit onaangename voorval, dat ons een oogenblik uit onzen dommeligen toestand gewekt had, vervielen wij weder in den staat van halve bedwelming en maakte de gedachte aan den naderenden dood zich opnieuw van ons meester.

Ongetwijfeld drukte die gedachte zwaarder op mijne makkers dan op mij, want terwijl zij wakker bleven in een toestand van doffe wezenloosheid, raakte ik in

slaap.

Daarvoor intusschen was mijne plaats niet zeer gunstig en elk oogenblik liep ik gevaar in het water te vallen. De meester zag dit en nam mijn hoofd onder zijn arm. Hij knelde mij wel niet tegen zich aan, maar toch hield hij mij stevig genoeg vast om te voorkomen, dat ik viel. Hij was als een moeder, die haar kind op den schoot houdt. Niet alleen had de meester een krachtigen geest, hij bezat ook een goed hart. Eerst toen ik half ontwaakte, gaf hij een andere houding aan zijn arm, die verstijfd was, maar toen bleef hij weder onbeweeglijk en fluisterde mij toe:

—Slaap maar, mijn jongen, ik heb u goed vast; slaap gerust door.

En ik sliep door zonder vrees, want ik gevoelde wel, dat hij mij niet zou loslaten.

De tijd ging voort en altijd hoorden wij het regelmatig neerploffen en ophalen van de tonnen.

XXVII.

Are sens

Copyright 2023-2059 MsgBrains.Com