"Unleash your creativity and unlock your potential with MsgBrains.Com - the innovative platform for nurturing your intellect." » English Books » 📺 📺 ,,Alleen op de Wereld'' by Hector Malot

Add to favorite 📺 📺 ,,Alleen op de Wereld'' by Hector Malot

Select the language in which you want the text you are reading to be translated, then select the words you don't know with the cursor to get the translation above the selected word!




Go to page:
Text Size:

—Toen vroeg zij u zeker, waarom ik er niet was en gij hebt haar toen verteld, dat ik bij mijn vrienden was?

—Neen, zij vroeg mij niets en ik heb haar ook niets verteld, zij wist wel waar gij waart.

—Zij wist het, zij wist dat…. Is zij spoedig gaan slapen?

—Neen; eerst een kwartier geleden heeft zij den slaap kunnen vatten; zij wilde op u wachten.

—En wat wildet gij?

—Ik wilde niet hebben, dat zij u thuis zag komen.

Na een oogenblik stilte.

—Martha, gij zijt een goede dochter; luister eens; morgen ga ik naar Louisot, ik beloof u plechtig, dat ik dan bijtijds terug zal wezen; ik wil niet, dat gij zoo lang op mij moet wachten; ik wil niet, dat Lize ongerust gaat slapen.

Maar die beloften werden gewoonlijk niet nagekomen en dikwijls kwam hij weer even laat thuis. In huis was Lize almachtig, buitenshuis werd zij vergeten.

Weet ge, men drinkt zonder er bij te denken, omdat men het zijn vrienden niet weigeren wil; men drinkt de tweede maal, omdat men de eerste maal gedronken heeft en men is dan vast besloten om geen derden keer te drinken: maar drinken geeft nadorst. De wijn stijgt dan naar het hoofd; men weet, dat, als men een goed glas gebruikt heeft, men de zorgen vergeet; men denkt niet langer aan schuldeischers; alles ziet men van de zonnige zijde; het is of men in een andere

wereld komt, in die wereld, waarin men zoo gaarne zou willen zijn. En men blijft voortdrinken; daar schuilt het gevaar.

Ik moet eerlijk zeggen, dat het niet dikwijls gebeurde. Bovendien duurde die tijd niet lang en als deze voorbij was, dan had vader Acquin ook geen reden om van huis te gaan. Hij was geen man, die uit luiheid of om zijn tijd zoek te brengen, naar kroegen of herbergen liep.

Toen de viooltjes uitgebloeid waren, gingen we onze zorg aan andere planten wijden, want een tuinman mag nooit een plekje in zijn tuin onbebouwd laten: zoodra de eene plant verkocht is, moet er een andere voor in de plaats komen.

De kunst van den tuinman die zijn bloemen naar de markt brengt, bestaat hoofdzakelijk daarin, dat hij het juiste oogenblik weet te kiezen, dat de marktprijzen het hoogst staan, en vader Acquin vergiste zich daarin nooit.

De maand Augustus beloofde veel goeds, alle planten stonden zoo voordeelig mogelijk en hij zeide dikwijls tot zijn zoons, terwijl hij vergenoegd de handen wreef:

—Alles staat prachtig. En bij zichzelf rekende hij reeds uit, hoeveel de bloemen hem zouden opbrengen.

Er was hard gewerkt om het zoover te brengen; wij hadden geen uur vrijaf gehad en zelfs Zondags was ons geen rust gegund. Alles was thans ook in orde en, tot belooning van ons werken, zouden wij op een Zondag bij een vriend van Lize's vader gaan eten; Capi zelfs mocht van de partij zijn. Wij zouden tot een uur of drie werken en dan zou alles gereed zijn en we mochten het huis sluiten en ons op weg begeven; wij zouden echter niet laat terugkeeren, daar wij vroeg naar bed moesten gaan, om den anderen morgen bijtijds den arbeid te kunnen hervatten.

Wat waren wij in onzen schik.

Alles bleef zoo afgesproken, en eenige minuten vóór vieren draaide Acquin den sleutel om in de groote deur en zeide met een verheugd gezicht:

—En nu voorwaarts!

—Vooruit, Capi!

Ik vatte Lize bij de hand en snelde met haar vooruit, terwijl Capi ons blaffende volgde en vroolijk tegen ons opsprong. Misschien meende hij, dat onze verre tochten weder een aanvang namen, wat hij stellig prettiger vond, dan thuis te blijven, waar hij zich verveelde, daar ik mij niet altijd met hem kon bezighouden

—en dit vond hij toch nog altijd het prettigste van alles.

Wij hadden allen onze beste kleeren aan; de menschen bleven zelfs stilstaan, om ons na te kijken. Ik weet niet hoe ik zelf er uitzag, maar Lize met haar stroohoedje, haar blauw jurkje en grijs linnen laarzen, was het mooiste kind, dat men zich denken kon; zij was levendig en bevallig; haar geheele voorkomen, al haar gebaren en bewegingen, spraken van het genot, dat deze wandeling haar verschafte.

De tijd ging voorbij, zonder dat ik eraan dacht; alles wat ik er mij van kan herinneren is, dat, toen ons middagmaal bijna was afgeloopen, wij donkere wolken aan den hemel zich zagen samenpakken, daar onze tafel in de open lucht onder een vlierboom gedekt was, konden wij gemakkelijk het onweder zien opkomen.

—Kinderen, zeide Acquin, wij moeten ons haasten om tehuis te komen.

Bij deze woorden riepen wij van alle kanten:

—Nu reeds!

Lize zeide niets, maar zij gaf door gebaren duidelijk haar tegenzin te kennen.

—Als de wind opsteekt, ging Acquin voort, dan kan hij de pannen van de broeikasten afwerpen: dus vooruit!

Hier viel niets tegen te zeggen, want wij wisten allen, dat de glazenpannen het fortuin van den tuinman uitmaken, en wanneer de wind ze breekt, dit zijn ondergang is.

—Ik ga alvast vooruit, zeide vader Acquin; Benjamin en Alexis zullen met mij medegaan. Rémi, Martha en Lize volgen ons dan wel.

En zonder meer te zeggen, vertrok hij in allerijl, met niet minder haastigen tred door ons gevolgd.

Nu was het geen tijd meer voor scherts; wij speelden geen krijgertje, noch verscholen ons achter boom of struik.

De lucht betrok hoe langer hoe meer en het onweder kwam steeds dichterbij, door een hevige windvlaag voorafgegaan, die de stof van alle kanten opjoeg. Als wij ons midden in zulk een wervelwind bevonden, moesten we blijven stilstaan, ons omkeeren en onze handen voor de oogen houden, want al het zand woei ons in het gelaat. Als wij niet voorzichtig ademhaalden, kwam onze mond vol stof.

De donder rolde reeds in de verte en naderde langzaam, vergezeld van een oogverblindend licht.

Martha en ik hadden Lize bij de hand genomen en trokken haar bijkans voort, maar zij had moeite om ons te volgen en wij konden dus niet zoo hard loopen als we wel gewenscht hadden.

Zouden wij nog vóór het onweder tehuis zijn?

Zouden Acquin en zijn zoons hun woning nog bijtijds bereiken?

Voor hen was dit van nog meer gewicht dan voor ons, daar wij alleen door-en-door nat konden worden, terwijl zij hun broeikasten voor geheele verwoesting moesten behoeden.

Are sens

Copyright 2023-2059 MsgBrains.Com