"Unleash your creativity and unlock your potential with MsgBrains.Com - the innovative platform for nurturing your intellect." » English Books » 📺 📺 ,,Alleen op de Wereld'' by Hector Malot

Add to favorite 📺 📺 ,,Alleen op de Wereld'' by Hector Malot

Select the language in which you want the text you are reading to be translated, then select the words you don't know with the cursor to get the translation above the selected word!




Go to page:
Text Size:

Wij wisten allen dat eenmaal de dag zou aanbreken, waarop hij gevangen zou genomen worden, maar wij hadden gedacht dat Katherina er dan geweest zou

zijn en Katherina, meenden wij, zou ons weten te verdedigen.

Maar Katherina was er niet.

Zij verscheen echter ongeveer een uur nadat vader Acquin in hechtenis was genomen en vond ons allen zwijgend bij elkaar in de keuken. Zij, die ons tot nogtoe altijd tot steun en raad was geweest, stond nu op hare beurt sprakeloos; Martha, die zoo krachtig was, alles altijd moedig had gedragen, was thans even zwak als wij; zij sprak ons geen moed in, en al haar wilskracht scheen verdwenen; ternauwernood was zij instaat zich een oogenblik te beheerschen om Lize te troosten. De loods was in zee gevallen en de kinderen waren zonder stuurman, zonder baak om hun den weg te wijzen, zonder eenig hulpmiddel, dat hen veilig de haven kon binnenvoeren, zonder zelfs te weten of er een haven voor hen bestond, bleven zij als versteend, midden in dien levensoceaan staan, aan de willekeur van den wind overgelaten, onbekwaam om iets te doen of te denken, radeloos van schrik en met de wanhoop in het hart.

Tante Katherina was een flinke vrouw, die gewend was te handelen en haar wil door te drijven; zij had te Parijs tien jaar lang als kindermeid gediend; zij was met de moeilijkheden des levens bekend geworden en, zooals zij zelve zeide, zij wist ermede om te springen.

Het was een groote uitkomst voor ons, toen wij haar eenige bevelen hoorden geven en wij die moesten opvolgen; wij hadden nu weer een wegwijzer gevonden en gevoelden ons in staat om op onze beenen te staan.

Voor een boerin zonder opvoeding en zonder geld, zou zulk een gebeurtenis een zeer groote verantwoordelijkheid hebben medegebracht, waardoor de moedigsten zelfs in verlegenheid zouden zijn geraakt: te zorgen voor eenige weezen, waarvan de oudste zestien jaar telde en de jongste stom was. Wat zou zij met die kinderen aanvangen? Hoe zich er mede te belasten, wanneer men zelve moeite heeft om aan den kost te komen?

Zij had bij een notaris gediend en deze ging zij raadplegen wat zij met ons zou beginnen. Diens raadgevingen beslisten over ons lot. Zij begaf zich daarop naar de gevangenis, waar zij een onderhoud met den tuinman had en acht dagen na haar komst te Parijs, zonder ons ooit haar plannen en overwegingen te hebben medegedeeld, maakte zij ons haar besluit bekend.

Daar wij te jong waren om alleen te werken, zou ieder kind in huis komen bij

een oom of tante, die het wilde opnemen.

Lize zou bij tante Katherina blijven in Bretagne.

Alexis naar een oom gaan, die mijnwerker te Varses was in de Cevennes.

Benjamin naar een anderen oom, die tuinman was te Saint-Quentin.

En Martha bij een tante, die gehuwd was te Charente, aan den oever van de zee, te Esnandes.

Ik luisterde naar al deze schikkingen, terwijl ik wachtte totdat de beurt aan mij kwam. Maar daar tante Katherina zweeg, vroeg ik:

—En ik?

—Gij? wel gij behoort niet tot dit gezin.

—Ik zal voor u werken.

—Gij behoort niet tot dit gezin.

—Vraag het aan Alexis, aan Benjamin, of ik niet vlijtig werk.

—Ja, en ook goed soep eet, niet waar?

—Ja, ja, hij hoort wel tot ons gezin! riepen allen uit één mond.

Lize trad naar haar tante toe en vouwde smeekend de handjes, hetgeen meer zeggen wilde dan een vloed van woorden.

—Arme kleine, zeide tante Katherina, ik begrijp u; gij zoudt willen, dat hij met u medeging; maar, weet gij, in het leven doet men niet, wat men gaarne wil. Gij zijt mijn nichtje en als wij thuis komen en mijn man zich er tegen verklaart of bevreesd is, dat wij niet zullen uitkomen, dan kan ik altijd antwoorden: zij behoort tot onze familie en wie anders kan zich haar lot aantrekken, dan wij? En zoo gaat het ook met de anderen. Men neemt zijn bloedverwanten op, maar geen vreemdelingen; het stukje brood kan wel een familie voeden, maar niet de geheele wereld.

Ik gevoelde wel, dat ik hiertegen niets kon inbrengen, niets kon antwoorden.

Hetgeen zij zeide was maar al te waar: "ik behoorde niet tot de familie." Ik kon niets eischen; als ik iets vroeg, dan bedelde ik. En toch zou ik niet meer van hen hebben kunnen houden, dan wanneer ik tot hun gezin behoord had. Waren zij niet mijn broeders? Waren Martha en Lize geen zusters voor mij? Hield ik dan niet genoeg van hen? En hield Lize niet evenveel van mij als van Alexis en Benjamin?

Tante Katherina stelde het nooit lang uit om een eenmaal genomen besluit ten uitvoer te brengen; zij deelde ons mede, dat wij den anderen dag van elkaar zouden scheiden en zond ons daarop naar bed.

Zoodra wij in onze kamer waren, kwamen zij allemaal naar mij toe en viel Lize mij weenend om den hals. Ik begreep toen, dat ondanks het smartelijke van deze scheiding, zij meer aan mij dachten en mij beklaagden en ik gevoelde, dat ik inderdaad een broeder van hen was. Plotseling schoot mij toen een gedachte te binnen, of liever—want ik moet zoowel het goede als het kwade zeggen—een stem des harten drong tot mijn geest door.

—Luister, zeide ik tot hen; ik zie wel, dat uw bloedverwanten niets van mij willen weten, maar gij neemt mij toch tot uw familie aan?

—Ja, zeiden zij alle drie; gij zult altijd een broeder van ons zijn.

Lize, die niet kon spreken, drukte mij de hand, terwijl zij mij met tranen in de oogen aanzag.

—Welnu, ja, ik zal het zijn en zal het u bewijzen.

—Waar zult gij een betrekking zoeken? vroeg Benjamin.

—Bij Pernuit is de dienst open; zal ik morgen voor u daarheengaan? vroeg Martha.

—Ik wil niet in een betrekking gaan; wanneer ik dat deed, dan zou ik u niet meer zien, want dan zou ik te Parijs moeten blijven. Ik hang mijn schapevacht weder om de schouders, neem mijn harp en bezoek u dan beurtelings, en zoo zult gij voor mij dan altijd te zamen zijn. Ik heb mijn liedjes en wijsjes niet vergeten en zal mijn kost wel verdienen.

Op ieders gelaat kwam terstond een trek van voldoening en ik zag, dat dit plan

geheel met hun bedoelingen overeenkwam; in al mijn verdriet gevoelde ik mij toch gelukkig. Nog geruimen tijd spraken wij over ons plan, over de scheiding en wanneer wij elkander zouden terugzien, over ons verleden en over de toekomst. Martha zeide toen, dat wij naar bed moesten gaan, maar geen van allen deden we dien nacht een oog dicht.

Bij het aanbreken van den morgen nam Lize mij mede naar den tuin en ik begreep toen, dat zij mij iets te zeggen had.

—Hebt gij mij iets te zeggen?

Zij knikte toestemmend.

Are sens

Copyright 2023-2059 MsgBrains.Com