"Unleash your creativity and unlock your potential with MsgBrains.Com - the innovative platform for nurturing your intellect." » English Books » 📺 📺 ,,Alleen op de Wereld'' by Hector Malot

Add to favorite 📺 📺 ,,Alleen op de Wereld'' by Hector Malot

Select the language in which you want the text you are reading to be translated, then select the words you don't know with the cursor to get the translation above the selected word!




Go to page:
Text Size:

—Wat toch?

—Toch zijn er misschien dingen, die gij niet weet; dat overkomt den wijsten misschien wel, niet waar? Als gij mij dan antwoordt: "dat is, omdat het zoo is,"

dan zijn er misschien wel andere redenen, die gij niet zegt, omdat gij ze zelf niet weet. Wanneer gij dan zoo redeneert, heb ik altijd tot mezelf gezegd, dat, als gij wildet, wij misschien wel heel goedkoop ons een boekje konden aanschaffen, waarin de regelen voor de muziek staan.

—Daar hebt gij gelijk in.

—Niet waar? Ik meende ook, dat dit goed zou zijn, want gij kunt toch niet alles, wat er in de boeken staat, weten, daar gij niet uit boeken geleerd hebt.

—Een goed meester is meer waard dan het beste boek.

—Wat gij daar zegt, brengt mij nog iets anders in de gedachte: als gij het goedvindt, zou ik aan een echten meester een les vragen, één les ook maar, en dan kon hij alles vertellen, wat ik niet weet.

—Waarom hebt ge zoo'n les bij een echten meester niet genomen, toen gij alleen waart?

—Omdat echte meesters duur betaald worden en ik wilde die som niet van uw geld afnemen.

Ik nam het Mattia kwalijk, dat hij zoo over een wezenlijken meester dacht, maar mijn dwaze ijdelheid was tegen zijn laatste woorden niet bestand.

—Gij zijt een veel te goede jongen, gaf ik hem ten antwoord; mijn geld is uw geld, daar gij het, evenals ik, verdient, meer en beter zelfs dan ik; gij kunt zooveel lessen nemen als gij wilt en ik zal het ook doen.

Ik voegde er toen bij, hem moedig mijn onwetendheid bekennende:

—Dan kan ik ook leeren wat ik niet weet.

De meester, de ware meester, dien wij voor ons wenschten, was geen ketellapper uit het een of ander dorp, maar een artist, een groot kunstenaar, zooals men die in voorname steden vindt. Op de kaart zag ik, dat, vóór wij Clermont bereikten, de grootste stad, die op onzen weg lag, Mende heette.

Maar was Mende inderdaad een aanzienlijke stad? dat wist ik niet, maar, daar de letters, waarmede de naam van de stad geschreven was, op de kaart vrij groot waren, moest ik mijn kaart wel gelooven.

Wij besloten daarom in Mende de groote uitgave van een muziekles te bekostigen, want hoewel onze verdiensten zeer weinig beteekenden, wilde ik toch het genoegen, dat Mattia wachtte, niet langer uitstellen.

Nadat wij in zijn gansche uitgestrektheid de vlakte van Méjean doorgetrokken waren, die ongetwijfeld de ellendigste en onvruchtbaarste streek ter wereld is, waar water noch bosch is te zien, en handel noch landbouw wordt uitgeoefend, waar men dorpen noch bewoners vindt, kortom, waar men niet aan het leven wordt herinnerd en voortdurend omringd is door verlaten en eenzame oorden, die slechts bekoorlijkheid bezitten voor hen, welke ze in een rijtuig voorbijsnellen, bereikten wij eindelijk Mende.

Daar de avond reeds eenigen tijd was gevallen, konden wij dien dag aan ons voornemen geen gevolg geven om nog een les te nemen; bovendien waren wij uitgeput van vermoeienis.

Mattia was echter zoo verlangend om te weten of Mende, dat hem volstrekt niet zulk een belangrijke stad toescheen als ik hem gezegd had, een muziekonderwijzer bezat, dat ik onder ons avondeten aan de waardin vroeg of zij niet een goed onderwijzer kende, die muziekles gaf.

Zij antwoordde, dat onze vraag haar ten hoogste verwonderde; kenden wij dan den heer Espinassous niet.

—Wij komen uit een zeer ver verwijderde stad, zeide ik.

—Heel ver dus?

—Uit Italië, antwoordde Mattia.

Haar verbazing week, toen zij dit hoorde en zij begreep, dat, als we van zóóver kwamen, wij den heer Espinassous niet kenden, maar, zoo wij uit Lyon of Marseille afkomstig waren, zou zij ons stellig niet langer geantwoord hebben, daar wij al een zeer slechte opvoeding moesten hebben genoten om nooit van dezen beroemden man te hebben gehoord.

—Ik hoop, dat wij in goede handen zijn gevallen, zeide Mattia in het italiaansch.

En de oogen van mijn reisgezel schitterden van blijdschap. Ongetwijfeld zou de heer Espinassous onmiddellijk al onze vragen beantwoorden: hij zou niet verlegen staan om ons alle redenen op te sommen, waarom de mollen de tonen verlagen en de kruizen die verhoogen.

Één vrees bekroop mij echter: zou zulk een beroemd kunstenaar er ooit in

toestemmen om ons, arme drommels, les te geven.

—Heeft mijnheer Espinassous veel lessen? vroeg ik.

—O ja, ik geloof dat hij er heel veel heeft; waarom zou hij niet?

—Denkt gij, dat hij ons morgenochtend zou willen ontvangen?

—Zeker; hij ontvangt iedereen, als men maar geld op zak heeft; dat spreekt vanzelf.

Daar wij dit ook begrepen, waren wij gerustgesteld en vóór dat wij insliepen, bespraken wij nog lang en breed, ondanks onze vermoeienis, alle vragen, die door ons den anderen dag onderworpen konden worden aan dezen beroemden onderwijzer.

Nadat wij ons met de uiterste zorg gekleed hadden, of liever schoon goed hadden aangetrokken, de eenige weelde, die wij ons konden veroorloven, daar wij geen andere kleederen bezaten dan die, welke wij op onzen rug droegen, namen wij ons muziekinstrument, Mattia zijn viool en ik mijn harp, en we begaven ons op weg naar den heer Espinassous.

Capi had, zooals gewoonlijk, met ons mede willen gaan, maar wij hadden hem in den stal van de herberg vastgelegd, daar wij het niet passend achtten om met een hond dien beroemden musicus uit Mende op te zoeken.

Toen wij de woning bereikt hadden, welke men ons als die van den onderwijzer had aangewezen, meenden wij, dat men zich vergist had, want aan de deur van dit huis bengelden twee koperen bekkens, wat nooit het uithangbord van een muziekonderwijzer zijn kon.

Terwijl wij dit uithangbord gadesloegen, dat gewoonlijk door een barbier gebruikt wordt, trad ons juist een man voorbij, aan wien wij de woning van den heer Espinassous vroegen.

—Daar binnen, gaf hij ten antwoord, op den barbierswinkel wijzend.

Waarom zou een muziekonderwijzer ook niet in dezelfde woning als een barbier gehuisvest zijn?

Wij traden binnen; de winkel was in twee gelijke deelen verdeeld; aan de rechterzijde lagen op eenige planken borstels, kammen, potjes pomade en zeep; aan de linkerzijde hingen tegen den muur verscheidene muziekinstrumenten.

Are sens

Copyright 2023-2059 MsgBrains.Com