"Unleash your creativity and unlock your potential with MsgBrains.Com - the innovative platform for nurturing your intellect." » English Books » 📺 📺 ,,Alleen op de Wereld'' by Hector Malot

Add to favorite 📺 📺 ,,Alleen op de Wereld'' by Hector Malot

Select the language in which you want the text you are reading to be translated, then select the words you don't know with the cursor to get the translation above the selected word!




Go to page:
Text Size:

Als men mij goed wil verzorgen, dan zendt men mij naar het gasthuis en dat zou ik gelukkig vinden.

Het gasthuis boezemde mij altijd grooten afkeer in en dikwijls, als ik onderweg uitgeput was van vermoeienis, behoefde ik slechts aan het hospitaal te denken, om weder kracht tot loopen te vinden. Het verbaasde mij dus zeer, toen ik Mattia op deze wijze daarover hoorde spreken.

—Als gij eens wist hoe goed men het in het gasthuis heeft, vervolgde hij; eens ben ik daar reeds geweest; men heeft daar een dokter, een grooten man met blonde haren, die altijd klontjes in zijn zak heeft. Het zijn wel gebroken klontjes, want die zijn goedkooper, maar daarom smaken ze niet minder lekker; en de verpleegsters zijn ook altijd even vriendelijk: "Kom, doe dat, mijn jongen, steek uw tong uit, arm kind." Ik vind het prettig als men zoo vriendelijk tegen mij spreekt, dan zou ik wel kunnen weenen en als ik daarin lust heb, dan ben ik ook gelukkig. Dat is dom, niet waar? Maar mijn moeder sprak altijd zoo vriendelijk tegen mij. Die pleegzusters spreken juist zooals mijn moeder en al zijn het niet dezelfde woorden, dan is het toch dezelfde muziek. En als men beter wordt, dan

krijgt men bouillon en wijn. Ik vond het prettig, toen mijn krachten hier langzamerhand begonnen af te nemen, omdat ik niet meer at. Ik zeide toen tot mezelf: Ik word ziek en Garofoli zal mij naar het gasthuis zenden. O, ik word erg ziek; nu ben ik nog niet ziek genoeg; ik voel het zelf wel, maar het is nog niet zóó erg, dat ik Garofoli hinder; hij heeft mij bij zich gehouden. Het is vreemd, maar ongelukkige menschen zijn taai. Gelukkig heeft Garofoli het niet verleerd om mij evenals de anderen te tuchtigen. En acht dagen geleden heeft hij mij een slag met zijn stok op het hoofd gegeven. Ik hoop nu dat het beslist is; mijn hoofd is erg gezwollen; gij ziet daar dien grooten witten bult wel. Hij zeide dat het misschien een gezwel was; ik weet niet wat een gezwel is, maar zooals hij erover sprak, moet het wel erg zijn; in elk geval heb ik er vreeselijk pijn aan. Soms voel ik onder mijn haren zoo hevig steken en trekken, nog veel erger dan wanneer ik kiespijn heb. Mijn hoofd is zwaar, alsof het honderd pond weegt; vaak krijg ik duizelingen en alles waggelt mij voor de oogen, en 's nachts zelfs in mijn slaap, lig ik te steunen en te kermen. Nu geloof ik zeker, dat ik over een dag of drie, vier, wel naar het gasthuis zal gezonden worden; want ge begrijpt, een jongen die 's nachts lastig is, hindert ook de anderen en Garofoli wordt niet gaarne gehinderd. Hoe gelukkig dat hij mij een slag met zijn stok gegeven heeft! Zeg nu eens eerlijk of ik niet erg bleek zie?

Terwijl hij dit zeide, ging hij vlak voor mij staan, en keek hij mij strak aan. Ik had nu geen reden om langer te zwijgen; toch wilde ik hem niet de volle waarheid zeggen, en hem bekennen welk een akeligen indruk zijn groote glinsterende oogen, zijn magere, ingevallen wangen en zijne bleeke lippen op mij maakten.

—Ik geloof wel, dat gij ziek genoeg zijt om naar het hospitaal te gaan.

—Eindelijk!

En met zijn hinkend been trachtte hij eene buiging te maken. Daarop ging hij weder naar de tafel en begon deze af te vegen.

—Nu heb ik genoeg gepraat, zeide hij, Garofoli komt zoo dadelijk tehuis, en dan vindt hij niets gereed: nu gij meent, dat ik genoeg slaag heb gehad, om naar het hospitaal te gaan, nu is het ook niet langer noodig om er meer bij te krijgen; dat zou slechts verloren moeite zijn en bovendien schijnen die, welke ik thans krijg, mij veel harder dan de klappen, die hij mij eenige maanden geleden gaf. Zij, die beweren dat men aan alles went, hebben gelijk, niet waar?

Terwijl hij sprak, liep hij hinkende om de tafel en legde de borden en lepels en vorken op hun plaats. Twintig borden telde ik, dus twintig kinderen had Garofoli onder zijn leiding; daar ik slechts twaalf bedden zag staan, sliepen zij dus zeker twee aan twee. En welke bedden waren het! geen lakens, maar versleten wollen dekens lagen erop, die zeker uit een stal afkomstig waren, toen zij niet warm genoeg meer waren voor paardendekken.

—Is het overal zooals hier? vroeg ik angstig.

—Waar, overal?

—Overal, waar men knapen opvoedt.

—Dat weet ik niet; ik ben nooit ergens anders geweest, maar tracht gij ergens anders te komen.

—Waar?

—Dat weet ik niet, dat doet er ook niet toe; ergens waar gij beter zijt dan hier.

"Het doet er niet toe waar", dat was zeer onbestemd en hoe zou ik het aanleggen, om Vitalis op zijn besluit te doen terugkomen?

Terwijl ik hierover stond na te denken, ging de deur open en trad een knaap binnen; hij had een viool onder zijn arm en in zijn andere hand hield hij een stuk

hout, dat van afbraak afkomstig was. Dat stuk hout, dat veel geleek op de stukken, welke onder den schoorsteen lagen, deed mij plotseling begrijpen, vanwaar Garofoli zijn voorraad hout opdeed en hoeveel deze hem kostte.

—Geef mij uw stuk hout! zeide Mattia, terwijl hij naar den nieuwaangekomene toetrad.

Maar inplaats van het stuk hout aan zijn makker te geven, hield hij het achter zijn rug.

—Neen, zeker niet, zeide hij.

—Geef het mij, dan wordt de soep beter.

—Als gij meent, dat ik het voor de soep medegebracht heb, dan vergis je je, want ik heb niet meer dan vijftien stuivers kunnen ophalen en ik reken op dit hout, om mij de vijf stuivers, die mij ontbreken, niet te duur door Garofoli te laten betalen.

—Dat zal dat stuk hout niet beletten; je moet ze toch betalen, ieder krijgt zijn beurt.

Mattia zeide dit op bitsen toon, alsof hij blijde was, dat zijn makker ook eens gestraft zou worden. Ik was verbaasd over den harden trek, die er plotseling op zijn zacht gelaat kwam. Eerst later heb ik begrepen, dat, wanneer men aanhoudend met slechte menschen omgaat, men zelf ook slecht wordt.

Het uur, waarop de leerlingen van Garofoli gewend waren tehuis te komen, scheen aangebroken te zijn; na het eene kind met het stuk hout, kwam het tweede en na dit nog wel tien anderen. Elke jongen hing, zoodra hij binnenkwam, zijn instrument aan een spijker boven zijn bed; de een zijn viool, de ander een harp, een derde een fluit of piva; zij, die geen muzikanten waren, maar slechts met dieren rondliepen, gingen hun marmotten of barbarijschen biggen voedsel geven.

Een zware tred klonk op de trap; ik voelde, dat het Garofoli was; ik zag daarop een klein, beweeglijk mannetje, met een waggelenden gang binnentreden: hij droeg geen italiaansche kleederdracht, maar had een grijze overjas aan.

Hij wierp het eerst een blik op mij; een blik, die mijn hart deed verstijven.

—Wat doet die jongen hier?

Mattia haastte zich om hem zoo beleefd mogelijk te antwoorden en hem mede te deelen wat Vitalis hem opgedragen had.

—O, is Vitalis in Parijs, antwoordde hij, wat wil hij van mij?

—Dat weet ik niet, hernam Mattia.

—Ik spreek niet tot jou, maar wel tot dien knaap.

—De padrone komt zoo straks, zeide ik, zonder hem de waarheid te durven vertellen: hij zal u zelf wel zeggen wat hij wenscht.

—Nu, dat ventje weet zijn woorden te wikken en te wegen. Gij zijt geen Italiaan?

—Neen, ik ben een Franschman.

Zoodra Garofoli binnengekomen was, waren twee knapen hem genaderd en eerbiedig naast hem blijven staan, totdat hij uitgesproken had. Wat wilden zij van hem? Spoedig zou ik een antwoord ontvangen op deze vraag, die mijn nieuwsgierigheid gaande had gemaakt.

De een nam zijn hoed en legde dezen zorgvuldig op een bed; de ander schoof een stoel naderbij; dit alles gebeurde met den grootsten eerbied en plechtigheid en hieruit kon men opmaken hoe gevreesd Garofoli was, want zeker was het niet uit genegenheid, dat zij hem met zooveel ijver bedienden.

Toen Garofoli gezeten was, bracht een andere knaap hem zijn pijp, die gestopt was en een vierde snelde met een brandende lucifer naar hem toe.

Are sens

Copyright 2023-2059 MsgBrains.Com